Mijn schoonouders hebben een koelkast. Het is een oude, zeker ouder dan 25 jaar maar niemand weet precies hoe oud. Hij is ooit eens door werknemers op de boerderij als compensatie gegeven voor een veulen dat onder hun toezicht was, maar door een wolf werd opgegeten. Deze koelkast vervult een voorname rol in de financiële handel en wandel van de boerderij. De room die van de melk wordt gewonnen wordt hierin in een melkbus bewaard en wanneer de melkbus vol is wordt de room verkocht.
Nu kán een koelkast kapot gaan, zelfs als het een model is van meer dan 25 jaar geleden. Vorig jaar is dat al eens gebeurd. Uiteindelijk bleek het toen te gaan om een niet goed afgestelde thermostaat. De koelkast bleef doorkoelen waardoor het van een koelkast spontaan een vrieskast werd. Goed afstellen van de thermostaat bracht het apparaat toen weer in het gareel.
Nu—na de winter waarin de koelkast afgeschakeld is geweest—lijken de problemen wat serieuzer. Als de stekker in het stopcontact wordt gestoken doet hij helemaal niets. Ook verstellen van de thermostaat helpt niet. In Nederland zou je dan een nieuwe koelkast kopen, maar dat gaat hier niet zo een twee drie. Uiteraard zijn er hier voldoende koelkasten te koop en een maand geleden hebben we ons hierop ook al georiënteerd, maar er is er geen een die gebruikt kan worden om een melkbus met 30 of 50 liter room te koelen. De meeste nieuwe koelkasten zijn te klein voor zo’n melkbus, of de compressor zit “handig” in de bodem ingebouwd waardoor er een bobbel in zit zodat een melkbus er niet kan staan. De paar koelkasten die wel aan de formaateisen voldoen zijn te modern. Dat wil zeggen dat de bodemplaat niet gebouwd is van vooroorlogs plaatstaal, maar van dun blik of plastic. Dat is goed genoeg om een paar pakjes boter op te leggen, of een netje sinaasappels, maar een melkbus zakt er zo doorheen. Daarom is de koelkast vandaag wederom aan een revisiebeurt onderworpen.
Het motortje geeft bij doormeten een normale weerstand. Die is dus niet doorgebrand. Dan moet het toch ergens in de interne bedrading of de thermostaat zitten. Een poging om de thermostaat te demonteren mislukt. De jarenlange corrosie heeft zijn werk goed gedaan en de twee schroefjes waarmee de thermostaat aan de binnenkant van de wand is gemonteerd zitten muurvast. Dan helpt nog maar één ding: een fikse draai met een waterpomptang aan het asje van de thermostaat. Ik hoor een klik… de thermostaat? Nieuwsgierig stop ik de stekker in het stopcontact. De motor reutelt wat en het apparaat begint te brommen.
Oud ijzer moet je niet met high tech gereedschap proberen te repareren. Een waterpomptang doet wonderen zo blijkt maar weer.
De regering in Kazachstan heeft een steunprogramma voor inseminatiestations, en wij vallen ook onder die regeling. Dat betekent dat we één keer per maand gratis stikstof krijgen voor ons spermavat. Dat stikstof wordt ons gebracht door mensen van het voormalige staatsfokprogramma.
Van het voormalige staatsfokprogramma zijn nog zo’n 150,000 doses sperma op voorraad in Shymkent. Deze oude doses worden verkocht, maar er is nauwelijks een nieuw fokprogramma om met vers bloed aan te vullen. Daardoor worden op dit moment veel koeien in onze regio geïnsemineerd met sperma van een stier uit 1969. Er zit dus niet echt veel vooruitgang in. Deze mensen hebben ook door dat ze aan vernieuwing van hun ras moeten denken. Ze kijken dan ook altijd met argusogen naar wat wij aan het doen zijn. Het liefst zouden ze één van onze stierkalfjes voor een paar centen overkopen en daarmee doorfokken alsof het een 100% Holstein Friesian is.
Maar zo gemakkelijk gaat dat niet. Wij creëren niet onze eigen concurrenten en wij gaan alleen voor 100% kwaliteitsstieren, dus tot nu toe hebben ze steeds bot gevangen. Vandaag werd weer stikstof gebracht en uiteraard kwam weer de vraag of ze een paar stierkalfjes konden kopen. Een ras met 50% Holstein Frisian en 50% lokaal was volgens deze man veel beter dan een 100% Nederlandse koe. Die kon niet tegen dit klimaat. Jaja, dat verhaal heb ik al zo vaak gehoord. Maar koeien uit Nederland worden al jaren lang succesvol geexporteerd naar landen als Iran en Saudi Arabië, dus daar trappen we niet meer in. Vriendelijk glimlachend heb ik heb hem dan ook verteld dat Nederlandse koeien opbrengsten kennen van ver boven de 30 liter, waar het lokale ras nogal schril bij af steekt. Ja, was het antwoord, maar dan moet je er wel goed voer in stoppen. Uiteraard, maar geldt dat niet voor alles? Als wij dieselolie in onze Lada gooien is het ook snel afgelopen.
Het is zeven uur in de ochtend. “Ik moet overgeven en heb buikpijn” hoor ik naast me.
“Moet ik een emmer halen?”
“Nee, voorlopig even niet, maar ik heb een stekende pijn in mijn buik”. De stekende pijn komt met perioden terug, en Elmira kan zich niet herinneren dat ze ooit hier last van gehad heeft.
Wat nu? Heeft onze Knufsik gehoord dat pappa er is en wil hij nu wel eens zien wie zijn verwekker is? Een paar weekjes te vroeg, maar wie weet. Elmira hijst zich in haar ochtendjas en de bodywarmer die ik uit Nederland heb meegenomen en ik start onze auto. Voor we vertrekken staat ze nog even aan de rand van de sloot om het restant van de maaginhoud eruit te werken. Haar gezicht is grijs en grauw en ze strompelt naar de auto.
Het ziekenhuis in Wanovka is zo’n 20 minuutjes met de auto. Onderwijl knapt Elmira zichtbaar op. Ze lijkt wel wat op mijn moeder. Als die doodziek is, is het ook plotsklaps over wanneer de dokter in zicht komt. Voor de zekerheid laten we toch nog even de gyneacoloog er naar kijken. Nee, het is zeker niet Knufsik, die ligt nog lekker op zijn plekje en dat zal naar verwachting nog een week of drie duren. Waarschijnlijk heeft Elmira gisteren iets verkeerds gegeten wat er nu in rap tempo weer uitgekomen is. Kan gebeuren, overkomt iedereen wel eens, maar dan de volgende keer liever op een ander moment.
Gelukkig knapt Elmira thuis weer zienderogen op en lijkt alles erop te wijzen dat de gedroogde abrikozen of de paddestoelen van gisteren verkeerd gevallen zijn.