In de ochtend belt Elmira. De gynaecoloog verwacht vandaag de bevalling. Er is vier vingers ontsluiting wat er op wijst dat de bevalling aanstaande is. Tegen twaalven vertrekken mijn schoonmoeder en ik naar Shymkent. Eenmaal daar aangekomen blijkt er nog van weinig vordering in het proces sprake te zijn. We zitten een uurtje bij elkaar, waarna Elmira voorstelt dat ik met mijn schoonmoeder even ga winkelen. Er is net een nieuwe supermarkt geopend die ze nog niet gezien heeft. Kunnen we daarna even eten in een restaurant. Mocht er in de tussentijd nog nieuws zijn dan zal Elmira mij bellen.
Weinig nieuws blijkt er te melden en wanneer we tegen zessen terug bij Elmira komen is de toestand onveranderd. Elmira verveelt zich stierlijk en heeft aan het personeel gevraagd of ze even met ons mee kan. Dat is geen probleem, tenslotte is dit een privé-kliniek dus de klant is koning. Als ze maar weer terugkomt wanneer de symptomen van de bevalling duidelijker worden.
We gaan met zijn drieën naar een familielid dat hier woont. Een neef van Elmira’s vader om precies te zijn die vroeger directeur van de gasfabriek was en nu met kinderen en kleinkinderen woont in een groot huis aan de rand van de stad. Mocht het lang duren dan kunnen we hier overnachten. Voor Elmira is het even een afleiding.
Zoals in elk Kazachs gezin kijkt men niet op of om van dit onverwachte bezoek. Er wordt extra eten klaargemaakt en voor de onaangekondigde gasten slaapgelegenheid in gereedheid gebracht. Na een half uurtje breng ik Elmira terug naar de kliniek. Nadat we daar nog een tijdje keuvelen keer ik terug naar mijn slaapplek. Mobiele telefoon naast het kussen mocht het vannacht nodig zijn. Hopelijk duurt de nacht wat langer dan de vorige.
Thuisgekomen worden de zaken bij elkaar gepakt die Elmira in de kliniek nodig zal hebben. Ondertussen heeft mijn schoonvader zijn vrouw in de bergen gebeld. Zij zal naar het dorp komen en mee naar Shymkent gaan. Het blijft tenslotte toch Elmira’s moeder. Terwijl ik de ramen van de auto nog eens van binnen en buiten goed schoonmaak—men is hier gewend om altijd met groot licht te rijden, ook op afstanden dat dat de tegenligger verblindt, dus elke glinstering moet worden voorkomen—wordt in huis een snelle maaltijd klaargemaakt. Tegen half tien zijn we gereed om te vertrekken.
De drukte op de weg naar Shymkent valt mee. Daardoor komen we iets na elven aan in de kliniek waar we Elmira achterlaten. Nog een laatste blik werpt ze in haar roze badjas naar mij voor de deur sluit. Deze nacht zullen wij op afstand doorbrengen. Elmira zal bellen zodra de eerste symptomen beginnen, zodat ik mij dan weer bij haar kan vervoegen. In de nacht rijden we weer naar Zhabagly waar we om half twee aankomen.
Vorig jaar hebben mijn schoonouders voor het eerst hooi in pakjes opgeslagen in plaats van los. Dit is zeer goed bevallen en daarom willen ze dat dit jaar weer doen. De pers waarmee de pakjes gemaakt zijn is vorig jaar gehuurd. Omdat dat vrij duur is willen ze dit jaar graag hun eigen pers gebruiken. Bovendien wil Ruslan in de periode dat hij niet op het eigen land hoeft te hooien zichzelf met tractor en pers verhuren aan andere boeren zodat daarmee de aanschafkosten kunnen worden terugverdiend.
Vandaag gaan we twee persen in Sayram bekijken. Elmira heeft dit contact opgedaan toen ze op pad was voor het verkopen van onze veeverlossers afgelopen winter. Periodiek koopt deze man landbouwapparatuur in Petropavlovsk in het noorden van het land waar er een overschot aan is. Die worden in het zuiden in onze regio dan weer verkocht. Een nieuwe pers zou ongeveer 2000 euro moeten kosten, een al gebruikt model wat minder.
Op de reis terug van Shymkent naar Zhabagly gaan we in Sayram even kijken. Mijn schoonvader is voor de gelegenheid mee om de apparaten op hun kwaliteit te beoordelen.
De persen zijn niet nieuw maar “functioneren nog als nieuw” zo verzekert de verkoper ons. Ze zijn uit het jaar 1985. Van eentje moet alleen de band even opgepompt worden, dan kan hij zo het veld in. Onze beoordeling is wat anders. Het metaal is op veel plekken doorgeroest, er is op vele plekken gelast om de boel bij elkaar te houden en praktisch geen enkel onderdeel is meer origineel. Als mijn schoonvader vraagt waar de grasopvoer zit die er normaal onder hangt zegt de verkoper laconiek “Ach, dat is gewoon wat metaal, dat kun je zo op de markt kopen.”
En de prijs, slechts 3000 dollar.
“Hmm” vraagt Elmira aan de verkoper: “Je had toch laatst een bijna nieuwe verkocht voor 300.000 Tenge?”?
“Ja dat klopt” zegt de verkoper die duidelijk minder snel is in hoofdrekenen.
“Volgens mij is 3000 dollar 390.000 Tenge dus dat is veel te hoog” antwoord Elmira.
De verkoper begrijpt nu dat hij te hoog heeft ingezet.
En wat deze roestbakken zullen opbrengen, 1000 dollar als hij geluk heeft. Tenslotte houden mensen hier in Kazachstan van oude rommel, maar wij kopen ze in ieder geval niet.
Vandaag gaan we weer naar Shymkent in verband met de naderende geboorte van onze Knufsik. De uitslag van het bacteriologisch onderzoek moet nu beschikbaar zijn en Elmira moet weer naar de gynaecoloog om te kijken wanneer ze moet worden opgenomen in de kliniek.
Volgens het laboratoriumonderzoek heeft Elmira geen voor Knufsik schadelijke bacteriestammen in haar neus en keel, de aanstaande pappa echter wel. Dat is niet zo gek, wanneer je ziet op welke plekken ik in de wereld al geweest ben. Het zou verrassend zijn als ik niet van één van deze plekken een interessante bacterie had meegenomen. De besmetting is echter niet dramatisch en tijdens de bevalling volstaat het dragen van een mondkapje. Daar valt overheen te komen.
Bij het onderzoek van de gynaecoloog blijkt Elmira behoorlijk verder in het zwangerschapsproces te zijn. Gisteren is Knufsik duidelijk ingedaald en op de echo is te zien dat het hoofdje naar beneden wijst. De ontsluiting is nu twee vingers—voor de kenners—en de gynaecoloog adviseert ons om ‘s avonds of de volgende ochtend vroeg terug te keren naar de kliniek zodat Elmira opgenomen kan worden. De bevalling zal niet meer dan één of twee dagen later zijn zo is de verwachting.
Zo af en toe is er een dag dat ik onze auto onderhanden neem. Oliepeil controleren en tot het max streepje bijvullen—in tegenstelling tot de Kazachen die uit verkeerde zuinigheid meestal maar tot het min streepje bijvullen—de lak bijwerken waar de overvloedige stenen het metaal naar boven hebben getoverd en dergelijke.
Sinds een aantal dagen loopt één van onze banden langzaam leeg. Niet storend, ongeveer één keer in de drie dagen moet er wat lucht bij, maar toch verontrustend genoeg om eens een nadere inspectie uit te voeren. We hebben al eens een lek ventiel gehad en mogelijk is er nu weer zo’n klein ergerlijkheidje. Zeepsop komt in dit soort gevallen goed van pas. We hebben altijd een fles in onze kofferbak liggen om de bak van de ruitensproeier bij te vullen maar vandaag heb ik de inhoud gebruikt om onze band aan een nauwkeurig onderzoek te onderwerpen. Eerst flink hard opgepompt en dan maar kijken waar de bubbels vandaan komen.
Tot mijn verbazing komen er geen bubbels vanuit het ventiel, en ook de velgrand vertoont geen tekenen van een lek. Als ik het zeepsop over het profiel van de band giet zie ik waarom. In de band, bijna onzichtbaar, heeft zich een spijker genesteld. Rond deze spijker borrelen hele kleine belletjes op. Tijd voor een vervanging. Het gat zit niet op een kritische plaats en de spijker is niet al te groot, dus waarschijnlijk is dit met een plug en vulcaniseren nog wel te repareren. Maar eerst maar even het reservewiel erom. Dat geeft wel zo’n veilig gevoel.
Voor het onderhoud van het telefoonsysteem heeft elk dorp in Kazachstan zijn eigen onderhoudsmonteur. Deze houdt de vaak antieke centrale in de lucht en zorgt voor het aansluiten van nieuwe telefoons, afsluiten van wanbetalers en het repareren van de bovengrondse telefoonlijnen.
Sinds kort zijn we er achter dat het salaris van deze onderhoudsmonteurs voor een deel bestaat uit een percentage van de belkosten van de abonnees. We hadden al door dat Arapai—de monteur in ons dorp—altijd erg vriendelijk tegen ons was en heel behulpzaam bij problemen, maar we begrijpen nu ook waarom. De meeste mensen in ons dorp bellen alleen lokaal, en dat is gratis. Zij betalen hun anderhalve euro abonnementsgeld per maand en dat is het dan. Wij behoren echter tot de top vijf grootgebruikers in het dorp met internet, internationaal telefoonverkeer en bellen naar mobiele nummers. Dat tikt aan.
Vorige week kwam Arapai bij ons aan de deur met het voorstel voor ons een nieuwe eigen telefoonlijn te trekken tussen ons huis en de telefooncentrale. Tot nu toe waren we aangesloten op een centrale multikabel—samen met nog zo’n 15 andere telefoongebruikers—en internet wil dan nog wel eens wegvallen als één van de buren over de lijn begint te tetteren. Voor enkele andere internet gebruikers dichterbij de centrale had hij al een eigen lijn gelegd en die waren zeer tevreden.
Omdat er nogal een kostprijs verschil is tussen ons huidige internetverkeer en een satelliet internetverbinding besloten we van het aanbod gebruik te maken. Alleen de kabel zouden we zelf moeten betalen, arbeidsloon kwam voor rekening van de telefoonmaatschappij.
Vandaag is de kabel gelegd. Een speciale drieaderige kabel waarvan twee van koper voor het signaal, en een derde van staal zodat de kabel bij wind niet gemakkelijk kapottrekt. Dergelijke kabel heb ik in Nederland nog nooit gezien maar dat komt omdat daar de telefoonkabels allemaal onder de grond weggewerkt zijn. Kabels met trekontlasting zijn daarvoor niet nodig.
Slechts een minuut of tien zijn we zonder telefoon geweest, daarna heb ik de internetverbinding direct getest. Ik moet zeggen, een hele vooruitgang. Een uur achter elkaar on-line was hiervoor haast onmogelijk door de storingen van andere gesprekken, maar dat is geen probleem meer. Bovendien lijkt het zeker twee a drie keer zo snel te gaan, maar dat kan ook wishful thinking zijn. Als dit zo blijft kan het plan van de schotelverbinding voorlopig even in de ijskast. En Arapai kan ook tevreden zijn. Voorlopig maken we nog even gebruik van zijn telefooncentrale voor onze internetverbinding en kan hij zijn procenten blijven incasseren.
In het natte seizoen in mei en juni zijn er veel prachtige vlinders rond Zhabagly te zien.
Vandaag is het feest. De herdenking van de Tweede Wereldoorlog en daarom gaan we shaslik eten bij de boerderij. Gisteren heeft Elmira het nodige shaslik vlees klaar gemaakt. Op de pennen spiesen, op het houtskool en klaar is deze lokale delicatesse. Nou ja, dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Om shaslik op pennen te spiesen moet je wel pennen hebben…
Een kleine misrekening in de planning. Alles zo mooi voorbereid, vlees gemarineerd met Nederlandse barbecuekruiden, hout gekapt, en dan gaat het mis op zo’n paar stukjes aluminium. Vorig jaar hebben we ook shaslik gegeten. Die is toen klaargemaakt door een kennis die regelmatig van ons biggetjes koopt. Ze werkt zelf in een restaurant en had de shaslik daar gemarineerd en op pennen gespiest. Maar die pennen zijn nu terug in het restaurant.
Waar haal je zo snel nog een verzameling shaslik pennen vandaan? Elmira’s oom schuin tegenover moet er een stel hebben, dus geen probleem. Maar wanneer Elmira daar naartoe loopt blijkt de deur gesloten. Logisch, want vandaag rijdt oma die daar inwoont mee in de parade in Wanovka. Dus de hele familie is op stap. Dan maar bij de overbuurman proberen. Ook daar is niemand thuis. Hij heeft namelijk een groene legerjeep en rijdt mee in de parade. Hij werkt bij het natuurreservaat—een overheidsbaan—en kon daarom niet zoals Elmira eergisteren een grote mond opzetten tegen de politie. Ja, wat nu?
Elmira pakt de telefoon en gaat wat rondbellen. Bij haar vriendin Jesgul hebben ze negen stuks maar geen gewone. Het zijn Kaufkaskische, wat betekent dat ze bijna een meter lang zijn. Meer zwaarden dus dan shaslik pennen. Maar in deze crisissituatie mogen we niet te kieskeurig zijn dus Elmira spreekt af dat ze even met de auto langs gaat om ze af te halen. Negen is wel wat weinig, maar misschien dat ze bij Lina nog een paar extra hebben. Lina werkt als adjunct-directeur voor het natuurreservaat en haar zus Dina hebben we al eens ingehuurd als vertaalster-gids bij toeristenbezoek. Dina is toevallig op bezoek en we mogen de pennen lenen, als we Dina ook meenemen naar de boerderij. Dina heeft namelijk een oogje op Ruslan en wil hem graag “helpen” bij het shaslik roken. Zo kunnen we eindelijk—met twee uur vertraging—naar de bergen voor ons feestmaal.
Ruslan toont zich weer een ware meester in het klaarmaken van de Shaslik. Terwijl de hond Barsik meekijkt of er misschien niet een klein stukje voor hem over blijft maakt Ruslan de shaslik vakkundig gaar boven het rokende houtskool.