Tijdens ons bezoek aan de gynaecoloog in Wanovka hebben we even een blik geworpen in de verloskamer van het ziekenhuis. Niet een erg idyllische ruimte en ik kan me voorstellen waarom de Kazachse mannen niet staan te trappelen om de geboorte van hun kroost bij te wonen. Het gemiddelde abattoir in Nederland is sfeervoller ingericht. Daarom zijn we vandaag in Shymkent opzoek gegaan naar een alternatieve plek om Knufsik ter wereld te brengen.
Elmira heeft in het begin van de zwangerschapsperiode in het zesde ziekenhuis in Shymkent gelegen. Naast dit ziekenhuis is de Oerombayev privé-kliniek gelegen. Een kliniek gespecialiseerd in gynaecologie. We zijn indertijd al eens binnen geweest om een echo te laten maken. Eind vorig jaar was er een wachtlijst voor de kliniek, maar nu is het er relatief rustig met bevallingen. Het krijgen van een kind is in Kazachstan nog altijd een seizoengebonden bezigheid waarbij de meeste geboortes in de laatste maanden van het jaar plaatsvinden; waarschijnlijk als gevolg van verveling tijdens de lange koude wintermaanden.
Een gynaecoloog legt het ons uit. Een bevalling kost 65000 Tenge. Daarbij is alles inbegrepen tot en met het eten, de ochtendjas en slippers van de nieuwe moeder en de Pampers van de kleine. Voor elke dag korter of langer wordt 6700 Tenge berekend. Bij een korte opname krijg je geld terug, bij een verblijf langer dan vijf dagen kost het wat meer. En de echtgenoot? Die mag er natuurlijk bij zijn.
Elmira en ik hoeven niet lang na te denken, er moet al heel wat geks tussenkomen wil Knufsik niet hier ter wereld komen. Volgende week donderdag of vrijdag worden we verwacht voor een basisonderzoek waarin wordt gekeken hoe Knufsik erbij ligt, worden bloedgroepen vergeleken en dergelijke.
Vannacht heb ik uitzonderlijk goed geslapen. Tegen elven stap ik mijn bed uit. Wanneer ik terugloop naar de slaapkamer om mijn contactlenzen in te doen zie ik dat van mijn laptop nog slechts één lampje op het front brandt. Dat betekent dat de stroom uitgevallen is en het apparaat nu op de batterij werkt. Ik sluit de computer af omdat ik hem vandaag toch niet nodig zal hebben en ik haal voor de zekerheid de stekker uit het stopcontact. Ongeveer één keer per jaar komt het voor dat men bij het opnieuw inschakelen van de stroom in het transformatorhuis 380 Volt op de lijn zet in plaats van 220 Volt, en dat zou zonde zijn van mijn mooie laptop.
Het is niet de eerste keer dat de stroom uitvalt. Vroeger werd de stroom voornamelijk overdag afgeschakeld als er een boom dicht bij een bovenleiding moest worden gekapt. Nu is overbelasting echter steeds vaker de oorzaak.
In het dorp staan enkele transformatoren. Het hele oostelijke deel van Zhabagly is aangesloten op één van deze transformatoren en juist in dit deel van het dorp heeft de laatste tijd de beschaving zijn intrede gedaan. Niet alleen ben ik hier komen wonen, maar het is ook de transformator waarop het hotel van Belousov is aangesloten, en alle huizen waar recentelijk met buitenlandse subsidie een boiler is geplaatst om voor een warme douche te kunnen zorgen als toeristen bij de lokale bevolking willen slapen.
En deze transformator is nu overbelast. Dit heeft de afgelopen tijd al vier keer voor een opgefikte centrale elektriciteitsmeter gezorgd. Nu is het eindelijk zover, dat men een automatische hoofdzekering voor de elektriciteitsmeter wil plaatsen. Hiermee wordt wel het probleem van de kapotte meter opgelost, maar het capaciteitsprobleem blijft.
De centrale meter kan een maximale stroom aan van 60 Ampère. Voordat een dergelijke meter in vlammen opgaat moet er zeker een stroom van 80 tot 100 Ampère gedurende enige tijd lopen. Als nu ons deel van het dorp afgezekerd wordt op 63 Ampère, dan kun je op de eerstvolgende stroomuitval wachten. Hoe het de komende tijd zal gaan met de stroomvoorziening hier is dus nog maar even afwachten.
Mijn schoonouders hebben een koelkast. Het is een oude, zeker ouder dan 25 jaar maar niemand weet precies hoe oud. Hij is ooit eens door werknemers op de boerderij als compensatie gegeven voor een veulen dat onder hun toezicht was, maar door een wolf werd opgegeten. Deze koelkast vervult een voorname rol in de financiële handel en wandel van de boerderij. De room die van de melk wordt gewonnen wordt hierin in een melkbus bewaard en wanneer de melkbus vol is wordt de room verkocht.
Nu kán een koelkast kapot gaan, zelfs als het een model is van meer dan 25 jaar geleden. Vorig jaar is dat al eens gebeurd. Uiteindelijk bleek het toen te gaan om een niet goed afgestelde thermostaat. De koelkast bleef doorkoelen waardoor het van een koelkast spontaan een vrieskast werd. Goed afstellen van de thermostaat bracht het apparaat toen weer in het gareel.
Nu—na de winter waarin de koelkast afgeschakeld is geweest—lijken de problemen wat serieuzer. Als de stekker in het stopcontact wordt gestoken doet hij helemaal niets. Ook verstellen van de thermostaat helpt niet. In Nederland zou je dan een nieuwe koelkast kopen, maar dat gaat hier niet zo een twee drie. Uiteraard zijn er hier voldoende koelkasten te koop en een maand geleden hebben we ons hierop ook al georiënteerd, maar er is er geen een die gebruikt kan worden om een melkbus met 30 of 50 liter room te koelen. De meeste nieuwe koelkasten zijn te klein voor zo’n melkbus, of de compressor zit “handig” in de bodem ingebouwd waardoor er een bobbel in zit zodat een melkbus er niet kan staan. De paar koelkasten die wel aan de formaateisen voldoen zijn te modern. Dat wil zeggen dat de bodemplaat niet gebouwd is van vooroorlogs plaatstaal, maar van dun blik of plastic. Dat is goed genoeg om een paar pakjes boter op te leggen, of een netje sinaasappels, maar een melkbus zakt er zo doorheen. Daarom is de koelkast vandaag wederom aan een revisiebeurt onderworpen.
Het motortje geeft bij doormeten een normale weerstand. Die is dus niet doorgebrand. Dan moet het toch ergens in de interne bedrading of de thermostaat zitten. Een poging om de thermostaat te demonteren mislukt. De jarenlange corrosie heeft zijn werk goed gedaan en de twee schroefjes waarmee de thermostaat aan de binnenkant van de wand is gemonteerd zitten muurvast. Dan helpt nog maar één ding: een fikse draai met een waterpomptang aan het asje van de thermostaat. Ik hoor een klik… de thermostaat? Nieuwsgierig stop ik de stekker in het stopcontact. De motor reutelt wat en het apparaat begint te brommen.
Oud ijzer moet je niet met high tech gereedschap proberen te repareren. Een waterpomptang doet wonderen zo blijkt maar weer.
De regering in Kazachstan heeft een steunprogramma voor inseminatiestations, en wij vallen ook onder die regeling. Dat betekent dat we één keer per maand gratis stikstof krijgen voor ons spermavat. Dat stikstof wordt ons gebracht door mensen van het voormalige staatsfokprogramma.
Van het voormalige staatsfokprogramma zijn nog zo’n 150,000 doses sperma op voorraad in Shymkent. Deze oude doses worden verkocht, maar er is nauwelijks een nieuw fokprogramma om met vers bloed aan te vullen. Daardoor worden op dit moment veel koeien in onze regio geïnsemineerd met sperma van een stier uit 1969. Er zit dus niet echt veel vooruitgang in. Deze mensen hebben ook door dat ze aan vernieuwing van hun ras moeten denken. Ze kijken dan ook altijd met argusogen naar wat wij aan het doen zijn. Het liefst zouden ze één van onze stierkalfjes voor een paar centen overkopen en daarmee doorfokken alsof het een 100% Holstein Friesian is.
Maar zo gemakkelijk gaat dat niet. Wij creëren niet onze eigen concurrenten en wij gaan alleen voor 100% kwaliteitsstieren, dus tot nu toe hebben ze steeds bot gevangen. Vandaag werd weer stikstof gebracht en uiteraard kwam weer de vraag of ze een paar stierkalfjes konden kopen. Een ras met 50% Holstein Frisian en 50% lokaal was volgens deze man veel beter dan een 100% Nederlandse koe. Die kon niet tegen dit klimaat. Jaja, dat verhaal heb ik al zo vaak gehoord. Maar koeien uit Nederland worden al jaren lang succesvol geexporteerd naar landen als Iran en Saudi Arabië, dus daar trappen we niet meer in. Vriendelijk glimlachend heb ik heb hem dan ook verteld dat Nederlandse koeien opbrengsten kennen van ver boven de 30 liter, waar het lokale ras nogal schril bij af steekt. Ja, was het antwoord, maar dan moet je er wel goed voer in stoppen. Uiteraard, maar geldt dat niet voor alles? Als wij dieselolie in onze Lada gooien is het ook snel afgelopen.
Het is zeven uur in de ochtend. “Ik moet overgeven en heb buikpijn” hoor ik naast me.
“Moet ik een emmer halen?”
“Nee, voorlopig even niet, maar ik heb een stekende pijn in mijn buik”. De stekende pijn komt met perioden terug, en Elmira kan zich niet herinneren dat ze ooit hier last van gehad heeft.
Wat nu? Heeft onze Knufsik gehoord dat pappa er is en wil hij nu wel eens zien wie zijn verwekker is? Een paar weekjes te vroeg, maar wie weet. Elmira hijst zich in haar ochtendjas en de bodywarmer die ik uit Nederland heb meegenomen en ik start onze auto. Voor we vertrekken staat ze nog even aan de rand van de sloot om het restant van de maaginhoud eruit te werken. Haar gezicht is grijs en grauw en ze strompelt naar de auto.
Het ziekenhuis in Wanovka is zo’n 20 minuutjes met de auto. Onderwijl knapt Elmira zichtbaar op. Ze lijkt wel wat op mijn moeder. Als die doodziek is, is het ook plotsklaps over wanneer de dokter in zicht komt. Voor de zekerheid laten we toch nog even de gyneacoloog er naar kijken. Nee, het is zeker niet Knufsik, die ligt nog lekker op zijn plekje en dat zal naar verwachting nog een week of drie duren. Waarschijnlijk heeft Elmira gisteren iets verkeerds gegeten wat er nu in rap tempo weer uitgekomen is. Kan gebeuren, overkomt iedereen wel eens, maar dan de volgende keer liever op een ander moment.
Gelukkig knapt Elmira thuis weer zienderogen op en lijkt alles erop te wijzen dat de gedroogde abrikozen of de paddestoelen van gisteren verkeerd gevallen zijn.
Beschaving zit niet in de grote zaken. Elk regime in de wereld is in staat grote infrastructurele werken zoals bruggen, dammen of wolkenkrabbers te bouwen. Beschaving zit hem in kleine dingen zoals pannenlappen waardoor je je handen niet brandt als je een hete pan van het fornuis haalt.
Pannenlappen hebben ze in Kazachstan niet en ik heb deze keer twee paar van mijn moeder meegekregen om in Kazachstan te gebruiken. De ronde modellen vallen hier zeer in de smaak, en ze lagen op tafel uitgestald toen Elmira’s oma van 81 vanmiddag binnen kwam. Oma woont schuin tegenover en altijd als ik weer in Kazachstan ben komt ze even langs om me welkom te heten.
Bijna direct viel haar oog op de uitgestalde gehaakte pannenlappen. Oh, wat waren die mooi! Handwerken kennen ze in Kazachstan niet, dus alles wat met de hand gemaakt is straalt ontzag uit. Wat een mooie theekop onderzetters. En of ze er alsjeblieft eentje mee naar huis mocht nemen? Ja natuurlijk.
En als een kind zo blij ging ze met haar gehaakte theekop onderzetter naar huis.
Na de lange reis en enerverende nacht val ik rond een uur of tien in de ochtend in diepe slaap. Even wat inhalen lijkt het lichaam wel te denken. Om een uur of vier staan er mensen buiten. De akim van het dorp (zeg maar de plaatselijke burgemeester) vraagt of ik thuis ben. Er is een televisieploeg uit Almaty overgekomen die een interview wil houden met deze zonderlinge Nederlander.
Nu is het niet de eerste keer dat de televisie langskomt, maar meestal weten we het wel van te voren. Chabar (de Kazachstaanse Van Gewest tot Gewest) is in 2002 al een paar keer langs geweest om onze toeristische activiteiten te filmen en een maandje geleden was er een televisieploeg van een andere Kazachstaanse zender om ons eerste kalf van een Nederlandse stier vast te leggen. Helaas lukte dat toen niet vanwege de weersomstandigheden. Maar nu stond het zware geschut voor de deur. Een afvaardiging van “Pjervei Kanal” (Russisch voor “het eerste kanaal”), het belangrijkste Russische televisiestation dat je een beetje zou kunnen vergelijken met de BBC. Pjervei Kanal zendt uit van Wladiwostok tot de Poolse grens, en van Nova Zembla tot de grens met Afghanistan.
Deze mensen zijn bezig met een reportage over de tulp die in vroeger tijden vanuit Kazachstan via Turkije naar Nederland is gekomen. Zij waren verrast te horen dat er nu een Nederlander terug was gekomen om Nederlands rundvee te introduceren. Nederland is—ook hier—vooral bekend vanwege zijn tulpen en zijn zuivelproducten dus dit was een te mooi toeval om niet in de reportage mee te nemen. En dan natuurlijk daarbij het romantische verhaal van de twee geliefden die elkaar bij toeval vinden en hun geluk in Kazachstan gaan beproeven.
En daar sta je dan, met de slaap nog in de ogen, het haar snel uitgekamd en in de haast uit de kast een paar kleren uitgezocht om vervolgens met een grote microfoon onder de snufferd de Russische vragen te beantwoorden. Oh ja, en of ik ook in het Russisch een paar vragen wilde beantwoorden, want dat stond zo goed om te laten zien dat ik echt geïntegreerd was met de lokale bevolking.
De uitzending is donderdag over een week. Ik ben benieuwd. We krijgen een gemonteerde videoband opgestuurd, zodat belangstellenden in Nederland het later nog eens kunnen nazien.
Was ik de vorige keer er nog vast van overtuigd dat in het vervolg met KLM zou reizen, de absurd hoge prijs die ze durven te vragen voor een ticket wanneer je langer dan een maand in Kazachstan verblijft heeft mij nu toch weer anders doen besluiten. Dus mijn Flying Dutchman card blijft voorlopig even ongebruikt omdat ik weer eens met Lufthansa vlieg.
Er is een groot nadeel aan de Lufthansa vlucht: je moet er zo vroeg je nest voor uit. Daar is nu zelfs geen sprake van. De schipholtaxi die mij ‘s ochtends naar de luchthaven brengt is er al om half vier. Ik ben dus maar niet gaan slapen en heb deze tijd gebruikt om mijn spullen in te pakken. De schipholtaxi is zo vroeg, omdat een medepassagier al vroeg moet vertrekken. Heb ik in ieder geval voldoende tijd om op Schiphol mijn bagage in te checken en nog even met Elmira te bellen dat ik er aan kom.
De vlucht van Amsterdam naar Frankfurt gaat in een toestel van Lufthansa met de oude indeling. Dat wil zeggen dat er de grijze stoelen in staan met voldoende beenruimte waarmee ze in het verleden zoveel reclame hebben gemaakt. De vlucht vanaf Frankfurt gaat in een ander toestel. Deze hebben ze waarschijnlijk overgenomen van een failliete maatschappij—ik hoop tenminste niet dat dit hun nieuwe indeling wordt—want de stoelen staan opeen gepakt met nauwelijks beenruimte voor mij. Gelukkig is de plek naast mij nog vrij en kan ik daardoor schuin gaan zitten. Niet echt een ideale houding, maar het gaat.
En toch is het niet nodig dat Lufthansa haar stoelen op deze manier indeelt. In het toestel zijn zeker 50% van de zitplaatsen leeg, en ik heb—afgezien van de Air Astana vlucht—nog nooit een vlucht naar Kazachstan meegemaakt waarbij alle stoelen bezet waren.
In Kazachstan gaan de dingen ongewoon snel. Ik beland bijna vooraan de rij met wachtenden voor de paspoortcontrole en ben daar dus vlot doorheen. Net als ik naar de bagageband loop zie ik mijn blauwe tas met rode kofferriem voorbij komen. Ik neem een kort sprintje en vis de reistas nog net op tijd van de band voor hij weer op zijn rondje achter de couliezen verdwijnt. Achter de glazen schuifdeur staat Ruslan mij al op te wachten waardoor we om half elf ‘s avonds op ons logeeradres zijn. En dat is weer een voordeel boven KLM. Die vlucht komt pas in de nacht aan.