De kippenslachterij in Zhabagly is op de fles. De directie heeft zelf het faillissement aangevraagd omdat ze een toekomst van de slachterij niet meer ziet zitten. Door achtereenvolgende bestuurders is zoveel geld in de achterzakken verdwenen dat nauwelijks financiële middelen over zijn gebleven voor de normale bedrijfsvoering. Neem daar nog bij dat na twee jaar er nog steeds geen waterleiding is en er nog geen kip is geslacht, dan is het wel duidelijk dat een verdere voortzetting van de activiteiten niet erg zinvol was.
De geschiedenis van de slachterij gaat zo’n 20 jaar terug tot in het communistische tijdperk. Rond 1986 werd begonnen met een megaproject bij het dorp Zhabagly voor de stichting van een kippenslachterij. Dit project bestond niet alleen uit het bouwen van een slachterij met hokken voor de dieren, een broederij en opslag voor voer voor de wintermaanden, maar ook een gas- en warmwaterfabriek voor de slachterij en het dorp Zhabagly en de bouw van woningen voor de medewerkers in Zhabagly.
Op topdagen werden in de slachterij zo’n 13.000 dieren geslacht. Wanneer je dan in aanmerking neemt dat er 1.400 mensen werkten die met bussen uit vijf omringende dorpen werden aangevoerd krijg je al snel een idee van de efficiency waarmee in de slachterij gewerkt werd. Zo’n 9 kippen werden per persoon per dag geslacht wat mij enkele jaren geleden al de opmerking deed ontglippen tegen de burgemeester die de toen failliete slachterij aan mij wilde verkopen of de werknemers soms de kippen mee naar huis namen, op de keukentafel slachtten en dan naar de slachterij terug brachten. Na de val van het communisme is het de slachterij ondanks haar inefficiente werkwijze gelukt om nog een aantal jaren overeind te blijven, maar uiteindelijk is ze toch in 1999 onderuit gegaan. Een schuld van zo’n vijftig miljoen Tenge aan het lokale gasbedrijf achterlatend.
Het eerste bankroet had grote gevolgen voor de dorpen in de omgeving. Plotseling kwamen 1400 mensen—waaronder Elmira die op de afdeling werkte waar de werkkleding werd gemaakt en gerepareerd—op straat te staan wat in het dorp Zhabagly zorgde voor een werkloosheid van 80 procent. Tot het faillissement had de slachterij via haar gasfabriek ook gezorgd voor de gasleveranties aan Zhabagly en warm water toevoer voor de projecthuizen van de werknemers maar dat kwam van het ene op het andere moment te vervallen.
Het stoppen van zowel de gastoevoer, als de toevoer van warm water voor de verwarming van veel huizen in het dorp had desastreuze consequenties voor het dorpsgezicht. Zhabagly is ongeveer 100 jaar geleden gesticht en in de loop der jaren was de centrale dorpsstraat een groene straat geworden met hoge bomen. In de eerstvolgende winter verdwenen bijna alle bomen in de kachel. Door het faillissement had bijna niemand geld om kolen te kopen voor de kachel en bij -20 buiten bleef er weinig anders over dan de bomen die op het erf en langs de weg stonden op te stoken. Alleen bij het hoofdkantoor van het natuurreservaat bleven de bomen gespaard.
Enkele jaren later is de gastoevoer aan het dorp hersteld, deze keer met aardgas in plaats van stadsgas. Door de curator en de lokale overheid zijn veel pogingen in het werk gesteld om de slachterij te verkopen, maar dat had enkele jaren geen succes. Daarom werd in de tussentijd de slachterij grotendeels ontmanteld. Alles van enige waarde werd verkocht, of meegenomen naar huis. Gebouwen werden afgebroken en de bouwmaterialen—inclusief de bakstenen—verkocht voor bouwprojecten in de omgeving. Zelfs de centrale waterleiding naar de slachterij werd in de zomer 2004 uit de grond gehaald waarbij de bulldozer van mijn schoonvader goed van pas kwam.
Uiteindelijk werd eind 2004 de slachterij toch verkocht, voor 60.000 dollar. De centrale waterleidingbuizen waren toen inmiddels uit de grond gehaald en verkocht. Vanaf dat moment zijn koortsachtige pogingen in het werk gesteld om de slachterij in oude glorie te herstellen. Een bijna onmogelijke taak, wanneer je beseft dat praktisch gesproken alleen nog maar de muren van de gebouwen stonden. Door de rotsachtige bodem bleek het onmogelijk een nieuwe waterleidingbuis in te graven. Bovendien bleek het slaan van een put vlakbij de slachterij onmogelijk omdat het grondwaterniveau ter plekke op zo’n 170 meter diepte zit. Corruptie en drie directies later werd daarom recentelijk opnieuw het faillissement aangevraagd.
Een deceptie voor de bevolking in Zhabagly en omliggende dorpen die toch half en half hadden verwacht dat net als vroeger de slachterij weer werk aan meer dan duizend mensen zou gaan opleveren. Het heeft niet zo mogen zijn en hoe de toekomst van de slachterij er nu uit zal gaan zien is een kwestie van afwachten. De kans is groot dat het hetzelfde einde krijgt als veel van de andere grote agrarische bedrijven in de omgeving. Leeg geroofd en uiteindelijk weinig meer dan een kerkhof van beton en verroest staal.
Lammert