Laat ik om te beginnen zeggen dat ik historisch besmet ben. Een oom van mij heeft meer dan 25 jaar in de Philips fabriek van Drachten gewerkt dus een andere keus was er niet. De radio was van Philips, het stereocassettedeck van mijn broer, en natuurlijk het scheerapparaat.
Ik heb mijn vader nooit met iets anders zien scheren. Eerst met een tweekopper, later met een driekopper. Het eitje waarmee Philips de scheerrevolutie begonnen is heb ik nooit gezien, dat was te vroeg in de historie.
Zelf heb ik scheren nooit een prettige bezigheid gevonden. Een langdurige bezigheid in die kostbare minuten ‘s ochtends vroeg, en dan in de loop van de dag nog irritatie en niesbuien. Ja, ik weet niet of het veel voorkomt, maar ik krijg—tot hilariteit van mijn omgeving—last van niesbuien na het scheren met een Philishave. Het fijne haarstof dat door de rondmalende mesjes vlak onder mijn neus geproduceerd wordt slaat zich kennelijk op in mijn neusgaten en zorgt tot zeker een halfuur na een scheerbeurt voor hevige kriebelingen.
Mensen die mij kennen zullen mij dan ook vaak met een stoppelbaard van een aantal dagen gezien hebben. Ook Elmira kent dit verschijnsel en is er niet erg blij mee. Zo’n stoppelbaard prikt, en ze heeft het maar wat vaak over “schuurpapier”. In mei heeft ze mij in Kazachstan—mede onder druk van de herhaaldelijke stroomstoringen waarbij mijn Philishave het helemaal niet doet—eindelijk weten te overtuigen van de voordelen van nat scheren met een scheermesje. In Shymkent hebben we een Gillette Mach 3 scheermes gekocht en daar scheer ik mij tegenwoordig bijna dagelijks mee. De Philishave hebben we in Kazachstan achtergelaten.
Ik moet zeggen, nat scheren bevalt mij uitstekend. Het gaat sneller—zeker met zo’n driedubbel scheermesje—minder irritatie achteraf en de niesbuien zijn helemaal over omdat het haarstof netjes in het water en scheerschuim blijft zitten. Het heeft dus mede door mijn historische belasting even geduurd, maar ik behoor nu ook tot de groep mensen die “ouderwets” met een mesje scheert en daar zeer tevreden mee is..
Schiermonnikoog is een klein waddeneiland met slechts één dorp. Alles is daardoor lopend of met de fiets te doen. Vanochtend zijn we na ons ontbijt lopend naar het dorp gegaan. Hoewel het een mooi eiland is wil Elmira er niet wonen, daarvoor is alles hier veel te bekrompen. Voor de huisjes is vaak maar enkele meters grond. Bij veel huizen staan daar bovendien de tuinstoelen wat aangeeft dat er achter het huis waarschijnlijk ook niet veel plek is. En als je dan kijkt voor welke prijzen de huizen hier te koop staan—450.000 voor een authentiek huis uit de 18e eeuw en 250.000 voor een eenvoudig bungalowtje langs het fietspad waar wij nu ook zitten, dan denk ik dat wij in Kazachstan de goede keuze hebben gemaakt.
Onze eerste tocht gaat naar een fietsverhuurbedrijf. Fietsen is op het eiland de ideale methode om snel en comfortabel op de bestemming te komen. Bij het adres waar we binnenstappen hebben ze nog een stevige herenfiets voor mij en een damesfiets voor Elmira. Een kinderzitje wordt bij Elmira vooropgezet, met een windscherm zodat Nathalie uit de wind zit. EUR 38,50 kosten het geheel voor een week. Dat valt mij alleszins mee. Zeker wanneer je er vanuit gaat dat het praktisch nieuwe fietsen zijn met zeven versnellingen. Heel wat anders dan de oude brikken waar sommigen hier op rondrijden. Die kosten misschien wel wat minder, maar ik rijd toch liever op onze Sparta’s. Voor wie ook fietsen op Schiermonnikoog wil huren kan ik daarom Fietsenverhuur Schiermonnikoog zeker aanraden. Bovendien blijken ze de fietsen gratis op het vakantieverblijf af te leveren en weer op te halen. Een belletje is voldoende.
De eerste tocht op de fiets is uiteraard naar het strand. Nathalie is in het zand duidelijk in haar element. Met de wind is het nog wat koud en de meeste toeristen hebben de bescherming opgezocht van de windschermen van een van de strandhotels, maar ik kan het niet maken dat Elmira niet even de zee gezien heeft.
Bij paal 3 is een strandpaviljoen dat speciaal ingericht is voor kinderen. De eigenaren hebben veel speelgoed waarmee de kinderen in het zand kunnen spelen. Hier zitten dan ook praktisch alleen ouders met kleine kinderen. Nathalie laat zich al snel van haar sociale kant zien. Ze gaat naar bijna alle kinderen om te kijken of ze mee mag spelen. De resultaten zijn wisselend. Er is duidelijk merkbaar dat de individualisering in Nederland ook is doorgedrongen tot de opvoeding. Waar de meeste kinderen alleen spelen, of met een eigen broertje of zusje, komt Nathalie uit een cultuur waar alle kinderen met iedereen spelen. Zelf ben ik voor het laatste, al is het in het drukke Nederland in veel gezinnen en buurten soms wel wat moeilijker implementeerbaar. Ook Elmira valt het op dat de meeste kinderen hier alleen spelen en velen zelfs afwijzend of angstig reageren wanneer een ander kind aanstalten maakt om mee te spelen.
Het is zaterdag en de winkels zijn morgen dicht. Daarom is het nodig om vandaag inkopen te doen, zodat we morgen in ieder geval niet zonder eten zitten. In het dorp is een Spar supermarkt—waarschijnlijk de enige supermarkt op het eiland—en daar worden goede zaken gedaan. Het is er minstens zo druk als in een reguliere supermarkt op de vaste wal op zaterdagmiddag en de prijzen liggen zo’n 20% hoger. Ongetwijfeld met de smoes dat de overtocht per boot zo duur is, maar ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat er ook een exclusiviteittoeslag op zit, of om het aangenamer te zeggen, dat deze supermarkt niet meedoet met de prijzenslag die in supermarktwereld gaande is.
Op de terugweg zit Nathalie behoorlijk in haar stoeltje te krijsen. Ze is moe en wil een dutje doen maar dat wil in het hobbelstoeltje niet. Gelukkig zijn we in een paar minuten terug bij ons huisje waar we de rest van de middag rust nemen door in de tuin te zitten.
De wip op het strand van Schiermonnikoog is heerlijk om mee te spelen. Vooral wanneer mamma meedoet en Nathalie lekker hoog komt.
Het weer is vandaag beter dan gisteren. De zon schijnt, maar doordat onze slaapkamer niet op het oosten ligt slapen we door tot een uur of negen. Elmira kruipt vanochtend met Nathalie onder de douche. Het probleem waar ik gisteren al last van had, het niet willen weglopen van het water, is er nog steeds. De afvoerbuis lijkt volledig verstopt te zijn. Vandaag maar even melden aan de eigenaar. Ongetwijfeld weten ze het wel—een afvoerleiding raakt niet zomaar volledig verstopt, tenzij zoals in Donkerbroek Nathalie er iets ingestopt heeft—maar toch maar even beter om het te zeggen.
Het huisje dat ik gehuurd heb is vergelijkbaar met het multifunctionele huis dat we achter op onze tuin in Kazachstan willen zetten en daarom is dit een goede testcase om te zien hoe een dergelijk minihuis voldoet. Dit huisje meet ongeveer vier bij acht meter met een uitbouw waarin de keuken is geplaatst. De afmetingen zijn groot genoeg voor een gezin met een kind maar zonder al te veel rommel. Vooral het ontbreken van kasten hier is opvallend. Daardoor lijken de kamers groter. Voor toeristisch gebruik is dat niet een groot probleem, maar voor regulier wonen uiteraard wel.
De plavuizen die overal in het huis liggen zijn ronduit onhandig. Na het douchen is Nathalie vanochtend uitgegleden op de natte vloer en dat was niet prettig. Bovendien heb ik gisteren met Nathalie op de vloer met treintjes gespeeld en dan is de vloer ronduit koud. Tegels op de vloer beperken we dus in Kazachstan tot de badkamer, schuurtjes en misschien de keuken en als het enigszins mogelijk is komt er daar vloerverwarming onder. Dat laatste is gek genoeg geen noviteit voor Kazachstan. Het nu leegstaande gebouw van de voormalige kindercrèche in Zhabagly waar Elmira’s jongere broertje en zusje hun peutertijd hebben doorgebracht is voorzien van vloerverwarming. Vloerkleden zijn leuk om te zien, maar als ik nu zie hoeveel werk men in Kazachstan heeft van het periodiek uitkloppen, schoonboenen en rechtleggen van losse vloerkleden, dan denk ik dat dat voor ons geen alternatief is.
Een van de geschilpunten rond ons te bouwen multifunctionele was de wijze waarop de keuken met de woonkamer verbonden zou moeten worden. Zelf ben ik een tegenstander van deuren. Deuren laten een huis kleiner lijken. Elmira wilde echter een afsluitbare keuken zodat als er eens wat zou aanbranden dat in de rest van het huis niet te ruiken zou zijn. Bovendien is er in Kazachstan een duidelijke scheiding van de vrouwen- en mannencultuur. Een groot deel van de vrouwencultuur speelt zich in de keuken af. Hier roddelt de vrouw des huizes met de buurvrouwen en vriendinnen over zaken die de man niets aangaan. Bij ons is de verdeling wat anders. Terwijl Elmira gisteravond met Nathalie bezig was heb ik de erwtensoep klaargemaakt. Een beetje tot mijn verrassing, maar wel tot mijn tevredenheid verklaarde Elmira na het avondeten daarom dat een open keuken met een directe verbinding met de woonkamer geen probleem zou zijn.
Een van de typische voorbeelden wat ik op deuren tegen heb komt ook in dit huisje voor: een halletje van een vierkante meter waar in alle muren een deur zit. In dit huisje komt zo’n halletje voor naar de slaapkamers. Twee deuren naar de twee slaapkamers, een deur naar het toilet en een deur naar de woonkamer. Je kunt bijna geen kant op en deuren moeten haast wel tegen elkaar aanslaan wanneer je ergens heen wilt. Zonde van de ruimte en de deuren. Dit is trouwens niet een typisch Nederlands probleem. Het architectenbureau dat indertijd de bouwtekeningen van ons te bouwen hotel in Kazachstan gemaakt heeft had in de presidentiele suite een soortgelijk nutteloos halletje getekend. Het is kennelijk moeilijk—zelfs voor mensen die professioneel met het ontwerpen van huizen bezig zijn om aan de hand van een tekening het gebruiksgemak van een woning vast te stellen en te optimaliseren.
De verdeling van de handheld computers heeft zich trouwens onderhand afgetekend. Elmira gebruikt de Ipaq om spelletjes op te spelen, terwijl ik dit verhaal tik op de oude vertrouwde Psion 3C. Er is een reden voor hoor, de Psion heeft een klein maar volledig toetsenbord waardoor ik gemakkelijk een verhaal in kan tikken. Het externe toetsenbord van de Ipaq heb ik thuis gelaten. Bovendien heb ik er niet zoveel problemen mee om de oude en robuuste Psion mee naar het strand te nemen. De Ipaq acht ik daar niet echt geschikt voor. Nieuw is niet altijd beter.