Door de regen van gisteren is het vandaag niet erg heet. Daarom gaan we vandaag naar Shymkent. Omdat beppe mee is nemen we deze keer niet de gebruikelijke route over de doorgaande weg. In plaats daarvan rijden we via binnenweggetjes eerst via Kimerbastau en Tjulkebas, om vervolgens bij Amangielde de doorgaande weg over te steken naar Abai.
Met name het stuk vanaf Amangielde is zeer interessant. Het is hier heuvelachtig en alhoewel de meeste hellingen door de droogte al geel zijn blijft het een aantrekkelijke route. Een groot stuk weg is verhard met grind, waardoor we niet sneller dan een kilometer of dertig per uur kunnen rijden. Ideaal om de omgeving te bekijken.
Even na het dorp Abai zien we een schaapskudde rusten onder een paar bomen langs de weg. De herder ligt onder een boom verderop te slapen. Alleen de herdershond merkt ons op, en een zwartbonte bok die ons vanaf een boomstronk in de gaten houdt.
De weg wordt weer beter en via Sastobe rijden we naar Karabulak. Karabulak is een vrij welvarend stadje dat voornamelijk bewoond wordt door Oezbeken. De plaats is vooral bekend van de grote veemarkten die hier worden gehouden. Noordelijk van de doorgaande weg rijden we verder, tot we uiteindelijk Shymkent bereiken.
Onze eerste stop is bij een restaurant. Het is hier toch nog vrij warm, en drie liter sinaasappelsap zijn in een mum van tijd verdwenen. Geen probleem hier, want in Kazachstan wordt in restaurants drinken per pak of fles verkocht. Dat kneuterige gedoe met elke keer een glaasje—waar je in Nederland bovendien vaak veel meer voor betaalt dan voor een liter in de winkel—kennen ze hier niet.
De volgende halte is een meubelzaak. We gaan eerst naar de winkel waar we recentelijk onze commode hebben gekocht, maar die winkel blijkt verhuist naar een ander deel van de stad. Het koopcentrum waar de winkel was gevestigd is gestopt met meubels en de verdieping waar meubels werden verkocht wordt nu omgebouwd met kleine kiosken voor kleding en dergelijke. Daar valt per vierkante meter vloeroppervlak waarschijnlijk meer aan te verdienen dan aan meubels. Gelukkig kennen we onderhand bijna elke meubelzaak in Shymkent, dus rijden we naar eentje niet te ver af die ook een redelijk assortiment heeft.
In de winkel bladeren we wat door de catalogi, en ook Elmira’s moeder die meegekomen is kijkt geinteresseerd rond. Zij heeft chronisch gebrek aan kastruimte, maar een even groot gebrek aan liquide middelen om kasten te kopen dus het blijft voorlopig bij kijken; dat denkt ze tenminste.
Wat mijn schoonmoeder niet weet, is dat wij haar hebben meegelokt op een verrassingstocht. Mijn ouders willen graag wat aan Elmira’s ouders geven, het liefst in natura. Geld is zomaar weer op, maar met een cadeau in natura kun je iets geven dat ook na jaren nog van dienst kan zijn. Elmira’s moeder wordt dan ook behoorlijk emotioneel wanneer ze begrijpt dat de kast die vandaag gekocht gaat worden niet voor ons, maar voor haar is.
De keuze valt uiteindelijk op een kastenblok van 3,6 meter breed. Het blok bestaat uit vijf naast elkaar staande delen. Daardoor is het mogelijk de delen in verschillende kamers te verdelen. De winkel waar we de kast kopen ligt in het centrum van Shymkent maar de opslagplaats waar de bouwpakketten zijn opgeslagen liggen is in een ander gebouw. “Twee of drie bushaltes verder” is het verhaal, maar wanneer we met een medewerker van de winkel op stap gaan om het pakket op te halen blijkt dat niet helemaal te kloppen. De opslagplaats blijkt in een dorpje ver buiten Shymkent te liggen, voorbij de luchthaven van de stad. Meer dan een uur zijn we daarom onderweg om het in tien dozen verpakte bouwpakket op te halen.
We zijn deze keer erg blij met onze imperiaal. Deze is volgeladen met de grote dozen, in de kofferbak liggen de kleinere dozen en binnen zitten vier volwassenen en Nathalie. Volbeladen keren we terug naar Zhabagly. Deze keer wel via de doorgaande weg, want met zo’n lading is het maar beter zo vlak mogelijke wegen te volgen.