Weerzien met de gulden
Eén van mijn voornaamste activiteiten deze drie wintermaanden in Nederland is het voorbereiden van het finale transport van mijn Nederlandse spullen naar Kazachstan. Een container zal in de loop van het jaar gevuld met de grote zaken richting Kazachstan afreizen. Die moet daar ongeveer aankomen wanneer de renovatie van onze bouwval zover is gevorderd dat we daar bijna in kunnen. De kasten, boeken en andere grote zaken halen dan het echo gevoel wat weg. Dat vullen we aan met de zaken die we nu in Kazachstan reeds bezitten zoals de koelkast, televisie, bed, tafels, stoelen en dergelijke.
Een belangrijke activiteit op dit moment is het beslissen wat wél, en wat niet naar Kazachstan moet. Bij het doorzoeken van mijn kasten naar kandidaten voor de vuilnisemmer kwam ik een Koeleman augurkenpotje tegen met een bodempje kleingeld van voor de euro. Een bonte verzameling van Nederlandse guldens en centen en Duitse pfennig. Waarschijnlijk was dit het geld dat ik in mijn beurs had toen in Nederland werd overgeschakeld naar de euro.
Tussen het geld zat ook een rijksdaalder uit 1978. Toen ik die munt in mijn hand nam moest ik niet denken aan geld, maar aan Sinterklaas chocolademunten. Kennelijk is de tijd van de gulden voor mij nu zo lang geweest dat ik de gulden niet langer zie als betalingsmiddel. Ik ben kennelijk nu volledig naar de euro (of naar de tenge?) geconverteerd. De enige munt waar ik nog een zwak voor heb ik het dubbeltje. Klein en veel handiger dan die dikke zware euromunten waar je tegenwoordig mee rondsjouwt.